Winterzeilers

Zeilen kan heel lekker zijn in de winter. Vorig jaar maakten we ook nog een tochtje in december. En dit jaar konden we eind november nog van de winterzon genieten. Maar de afgelopen dagen was het toch wel érg koud!

Op tweede Kerstdag vertrekken we vol goede moed naar Monnickendam. De vorst is voorbij, het zonnetje schijnt zelfs. Beter weer kunnen we ons niet wensen om ons bootje eindelijk naar Lelystad te varen. Maar dat plan blijkt wat meer voeten in het ijs te hebben: We liggen vastgevroren in de box.

Beuken met stootwillen

Het laagje ijs is niet al te dik. Beukend met een paar stootwillen ijsbreken we ons heel voorzichtig een weg naar buiten. En eenmaal op de Gouwzee blijkt dat het ijs zich gelukkig beperkt tot de haven.

Het zuidelijke windje is in de rug, tussen Marken en Volendam, wel te harden. Maar het halfwindse rak naar de overkant wordt even doorbijten. Normaal is het een stukje van niks. (Vanaf Volendam naar Lelystad is 11 mijl, da’s ongeveer 2 uur varen.) Van tevoren twijfelden we zelfs of we niet nog een kleine omweg zouden maken, bijvoorbeeld via Hoorn. Maar als we, vlak voor zonsondergang, in de haven aankomen zijn we blij dat het over is.

Geen winterzeilers

Als we de volgende dag de boot door de sluis varen weten we het zeker: wij zijn geen winterzeilers. Het is bewolkt en de wind snijdt door alles heen. We voelen ons gebroken: alle spieren doen pijn.

Met alle respect voor degenen die (in open bootjes) nu nog op het Slotermeer bikkelen: Dit kan niet gezond zijn. En dan weet ik niet eens of de slopende spierpijn komt van het stilzitten (en langzaam bevriezen), of van het gebeuk met die stootwillen om het ijs (en je eigen rug) te breken.

Geef mij maar het hersftweer in Griekenland, of de winter in de Carieb. (Of, nog liever, de tocht er naartoe!)